Japanse woordenlijst

Veel gebruikte Japanse begrippen.

Aikido maakt in de training gebruik van verschillende Japanse begrippen en ook zijn de namen van de technieken in het Japans. Het is daarom belangrijk in de loop der tijd een aantal Japanse woorden te leren of er in ieder geval de betekenis van te kunnen herkennen. Overigens gaat dit voor een groot deel over hele basale woorden als voor – achter, links – rechts, enzovoort. Voor het gemak hierbij een lijst met woorden die al vanaf het begin belangrijk zijn. Kijk op de pagina uitspraak voor een aantal geluidsfragmenten om je te helpen met de Japanse uitspraak.

Aikido woordenlijst

boken, jo en tanto:

Dit zijn de wapens waarmee in Aikido getraind wordt: een ‘boken’ is een zwaard, een ‘jo’ is een stok en een ‘tanto’ is een mes. Deze wapens (be)horen tot de uitrusting van een Aikidoka. Deze wapens worden gebruikt om de technieken in Aikido te verbeteren; ze worden niet gebruikt voor zwaard- of stokvechten. Je hoeft overigens niet direct deze wapens aan te schaffen, in de dojo hebben we wapens die je kunt gebruiken.

kamai:

De ‘basisstand’ of ‘houding’ van Aikido is afgeleid van het zwaardvechten: je staat alsof je een zwaard in je handen hebt. Het is belangrijk een stabiele positie aan te nemen en van daaruit te bewegen bij het uitvoeren van de technieken. In deze stand zijn dezelfde arm en been voor - hanmi (halve stand) - en sta je in de zogenaamde driehoekstand (sankakuho), met je voorste been gebogen en de voet recht naar voren in het midden van de achterste voet, die uitgedraaid staat en de basis van de driehoek vormt.

kamiza:

De kamiza is de centrale plek in de dojo waar een portret van de grondlegger of een kalligrafie van Aikido hangt. Deze plek wordt ook wel shomen genoemd. In de dojo worden deze benamingen beide gebruikt. Er is nog een tweede betekenis van kamiza: het is de beste en meest comfortabele plek en is tegengesteld aan de shimoza, de lage of oncomfortabele plek (vaak waar de deur is). Deze plek is links van de shomen en dit is de plek waar de meest gevorderden zitten. Hoewel het bij stages gebruikelijk is om volgens deze indeling te zitten, wordt hiervoor in de dojo niet het woord kamiza gebruikt *.

keiko:

Keiko is training; regelmatige keiko of training is waar Aikido om draait.

keikogi:

De ‘keikogi’ of ‘gi’ is de kleding of het pak waarin getraind wordt. Als je wilt weten welke maat pak je nodig hebt of in wat je voor pak je het beste traint, kijk dan bij kleding.

ki:

Energie; het is geen eenduidig begrip, in feite is het een verzamelbegrip. In martiale kunsten wordt het vaak gebruikt om 'vitale energie' aan te duiden. De training in Aikido is er op gericht om 'energie' op te wekken en/of je energie te leren verdelen. Het heeft een achtergrond in de betekenis van de Chinese term 'chi', wat het onzichtbare aanduidt in onderscheid tot al het zichtbare. In samenstellingen kan het vele betekenissen hebben, van opgewektheid (opgewekte energie), tot futloosheid (weinig energie), tot kwaadheid, enzovoort. Vitale energie is een transformatie van energie door voortdurende en gerichte training.

kokyu (ryoku):

Ademhalingskracht: de koppeling van concentratie, ki en ademhaling aan de beweging. Zie ook artikel Fujita Sensei.

nage / waza:sankyo katame waza klemtechniek

Nage zijn de werptechnieken, zoals iriminage en shihonage. Kokyu na​​​​​​​ge zijn de 'ademhalingskracht' worpen of het oefenen van het werpen en vallen. Waza is techniek. Tachiwaza bijvoorbeeld is het staand uitvoeren van technieken en katame waza zijn de klemtechnieken. Vaak wordt bij technieken het onderscheid gemaakt tussen worpen - nage of nage waza - en klemmen - katame waza.

omote / ura:

Een techniek kun je bij Aikido uitvoeren aan de voorkant van het lichaam - omote - en aan de achterkant van het lichaam - ura. Technieken hebben zo veel mogelijkheden hoe je ze uit kunt voeren en hangen in feite af van de inzet van de aanval: bij een harde aanval gebruik je meestal ura en bij een 'zachte' aanval omote.

seiza / kiza:kiza actieve zithouding

Seiza is de rusthouding zittend op de hielen, gebruikt vooral bij aanvang of sluiting van de les en als de leraar iets wil uitleggen of laten zien. Kiza is de zittende houding met de tenen in de mat. Dit is een actieve zithouding van waaruit de aanval / verdediging wordt ingezet.

tachiwaza / suwariwaza / hanmi handachiwaza:

Technieken kunnen zowel zittend als staand worden getraind: tachiwaza is staand trainen en suwariwaza zittend trainen. Voor gevorderden is er nog een derde vorm, waarbij de aanvaller vanuit staande positie aanvalt en de verdediger zittend verdedigt: hanmi handachiwaza.

taisabaki:

Verplaatsing van het lichaam.Taisabaki's zijn de basis bewegingen in Aikido, waarin bij een aanval wordt bewogen naar een veilige positie. Taisabaki's zijn te onderscheiden in ingaande en wegdraaiende bewegingen (irimi en tenkan) (zie tekst Yamaguchi Shihan). Aikido is een zelfverdedigingskunst waarbij er geen directe confrontatie is op het punt van de aanval. Daarom wordt er in Aikido uit de lijn van de aanval bewogen.

tatami:

De ‘tatami’ is de mat waarop getraind wordt.

uke / tori:

Tori is degene die de techniek uitvoert (of zich verdedigt), uke is degene die de techniek ondergaat (of ontvangt); tori leidt en uke volgt. In het begin kan dit verwarring geven, omdat uke degene is die aanvalt. Aikido technieken worden altijd in tweetallen geoefend, waarbij de rollen van uke en tori steeds worden afgewisseld.

ukemi:

Een belangrijk onderdeel van Aikido is (het leren) rollen – voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts – en na langere tijd ook het leren valbreken (vrije val). Dit rollen of vallen is ‘noodzakelijk’ om de techniek te kunnen ondergaan of te ‘ontvangen’: vandaar ukemi. In de training wordt er veel aandacht aan besteed om het te leren.

 

* Kamiza: uit Encyclopedia of Japanese Martial Arts, David Hall, 2012.

Pagina in voorbereiding.


Deze pagina delen


© Aikikai Aikido Amsterdam aaa@aikido-amsterdam.nl     Website door Creapolis Media

Menu